Geschiedenis

Vanaf 1837 pogen de inwoners van Daarle een zelfstandige kerkelijke gemeente te vormen. Op 8 januari 1855 is het zover, als men bericht ontvangt van koning Willem III, dat men heeft besloten tot de vestiging der Hervormde Gemeente te Daerle, bij afscheiding van Hellendoorn, als eene zelfstandige gemeente, met een eigen predikant. De kerk aan de Schoolbrink (Groeneweg) was toen gereed, want de eerste steen is op 24 maart 1854 gelegd.

In de dertiger jaren van de 20e eeuw was de kerk te klein geworden. Uitbreiding was moeilijk, daarom werd in 1954 tot nieuwbouw besloten en werd de oude kerk in 1956 afgebroken. Architect was Jan Jans uit Almelo. Deze was een kenner van de Twents/Sallandse geschiedenis en cultuur en heeft de regionale bouwkunst uitvoerig bestudeerd. Daarom heeft hij een robuust kerkgebouw ontworpen in een landelijke klassieke stijl, waarin romaanse en renaissance stijlkenmerken zijn vertegenwoordigd, volgens een grondplan welke voor de reformatie algemeen was. Het resultaat is een fraaie dorpskerk gelegen aan de Brink en passend tussen de destijds nog vele boerenhoeven van de oude esnederzetting.

Het georiënteerde gebouw bevat zes traveeën en bestaat uit een breed middenschip gedekt met een houten tongewelf en twee smalle zijbeuken, afgescheiden door vierkante bakstenen pilaren. Tegen het schip ligt een smaller en lager koor of avondmaalsruimte, afgesloten met een kleine driezijdige absis, waarin de kansel staat opgesteld. Aan de westzijde staat een ongelede toren, met traptoren, waarvan alleen het boveneind is geleed met daarboven een segmentbogig fries, met aan elke zijde dubbele segmentbogige galmgaten en aan de voorzijde een dito venster. De toren heeft een stompe spits en is ongeveer 21 meter hoog (inclusief weerhaan). Het uit z.g. kloostermoppen gemetselde gebouw is inclusief toren en consistorie bijna 45 meter lang en 15 meter breed. De nokhoogte is ruim 12 meter. In de zijmuren zijn tussen de steunberen segmentboog vensters aangebracht gevat in glas-in-lood. De kerk is gebouwd op ruim 500 zitplaatsen, doch door een ruimere opstelling der banken zijn deze met enkele tientallen plaatsen verminderd.

In de toren hangt een luidklok met een middellijn van 85 cm gegoten door Jacobus van Bergen te Midwolda, terwijl in het torenportaal de luidklok uit de oude kerk van 45 cm doorsnede nog aanwezig is. Het torenuurwerk is geplaatst in 1954 en is een der laatste op klassieke wijze gemaakte mechanische uurwerken, met gewicht en slinger. Het tinnen avondmaalsstel en de doopschaal in de smeedijzeren doopvont dateren uit 1855. De kanselbijbel is gedrukt in 1864 en vervangt de oude statenbijbel die rond 1900 verkocht is. Het koperbeslag is waarschijnlijk ouder en kan van de oude bijbel afkomstig zijn. Het meubilair dateert uit de bouwtijd. Enkele elementen uit de oude kerk zijn nog aanwezig, zoals de eerste steen in het torenportaal en de tekststeen boven de toegangsdeur. Deze zijn vervaardigd uit resp. Bentheimer en Franse kalksteen. De smeedijzeren kronen zijn in 1955 gemaakt door de plaatselijke smid in opdracht van een gemeentelid. De koperen kroonluchters zijn aangeschaft in 2004 in verband met het 150 jarig bestaan van de gemeente en op ambachtelijke wijze vervaardigd in een kopergieterij te Haarlem. Het tweeklaviers orgel telt 20 registers en is in 1872 gebouwd door Lambertus van Dam te Leeuwarden. Het laat barokke van rijk snijwerk voorziene instrument is een rijksmonument. Het was de bedoeling dat het oude orgel, een éénklaviers instrument daterend uit het begin van de 18e eeuw, zou worden herplaatst in de in 1955 gebouwde nieuwe kerk. Gezien de grotere ruimte werd besloten een tweeklaviers orgel te plaatsen. Gebouwd in 1834 door de Fa. Bätz en inmiddels 12 registers tellend. Vanwege de vele gebreken is dit instrument in 1982 vervangen door het huidige Van Dam orgel.

In 1992 is ter vervanging van de consistorie, die dwars aan de zuidzijde van het gebouw staat, een grotere gebouwd aan de oostzijde in het verlengde van de kerk.